Endurance, ook wel 'de marathon voor paarden' genoemd, vond zijn oorsprong in de periodes van Dzengis Kahn in het verre Oosten, de pony express in het verre Westen en cavalerieproeven in het 19de eeuwse Europa. In zijn huidige sportvorm is endurance eigenlijk nog een vrij jonge discipline.
In de VS waren de eerste lange afstand wedstrijden pas in de jaren ’50 en in het VK in de jaren ’60. Het duurde zelfs tot 1982 voordat de FEI (Fédération Equestre Internationale) de endurance als een officiële rijdiscipline erkende en er dus internationale wedstrijden ingericht konden worden. Sindsdien groeide deze sport vrij snel om zich vanaf de vroege jaren ’90 ook in ons land te introduceren.
De FEI-definitie voor endurance klinkt als volgt : “Endurance Riding is a competition to test the competitor’s ability to safely manage the stamina and fitness of the horse over an endurance course in a competition against the track, the distance, the climate, the terrain and the clock.”
Hieruit blijkt duidelijk dat endurance meer is dan een race waarbij men een lange afstand zo snel mogelijk uit rijdt. Het principe ‘fit to continu’ staat immers centraal. Dit betekent dat een endurancewedstrijd in fases ingedeeld wordt waarbij na iedere fase het paard gekeurd wordt op zijn conditionele geschiktheid om verder te kunnen rijden. Een paard mag namelijk maar verder rijden als parameters als hartslag, uitdroging, correct voordraven, etc. binnen vooropgestelde limieten liggen. Het succesvol uitrijden (d.i. een paard na het afrijden van het parcours aanbieden binnen de fysische parameters) wordt dus belangrijker dan de snelheid.
Vandaar de slogan ‘to finish is to win’.
De moderne endurance is dus het zo snel mogelijk uitrijden van een lange afstand op een uitgepijld parcours in de vrije natuur maar waarbij het paard bij aankomst nog steeds fit genoeg moet zijn om een medische keuring te doorstaan. Endurance is dus een mix van fysieke conditie en een optimale band tussen ruiter, paard en groom.
In België worden endurancewedstrijden op nationaal niveau georganiseerd. Dit betekent dat men met een licentie bij Paardensport Vlaanderen zowel in Vlaanderen als in Wallonië endurance kan rijden. Dit is van de Vlaamse kust tot in de Oostkantons. Competitief endurance rijden gebeurt echter stap voor stap.
Als beginner start men met het kenningsmakingsniveau van 20km of de basisproef, nl. 30km. Slechts nadat men succesvol de 40km afstand uit kan rijden, kan men overgaan naar een hoger niveau, nl. op 60km. Na 60km komt de afstand 80km. Bij de kortere afstanden (d.i. tem 60km) wordt een maximumsnelheid opgelegd zodat het paard niet overvraagd wordt. Afstanden t.e.m. 60km moeten beschouwd worden als kwalificatiewedstrijden waarbij de echte endurance begint vanaf 80km. Vanaf dit niveau, wordt er geen maximumsnelheid meer opgelegd tenzij men internationaal wil rijden (zie verder). Zowiezo staat een medische opvolging van het paard centraal, om het even op welk niveau men rijdt. Dit in het welzijn van het paard.
De verschillende wedstrijdreeksen in België zijn :
Kennismakingsreeks 20 km :
In deze kennismakingsreeks wordt één lus van 20km gereden. De snelheid bedraagt maximaal 12km per uur en minimaal 10km per uur. De kennismakingsreeks heeft tot doel de ruiter en het paard te laten kennismaken met deze buitengewone ruiterdiscipline. Een recreatielicentie voldoet om overal in België aan deze reeks deel te nemen. Voor en na het uitrijden van het traject wordt het paard door een dierenarts-keurder gecontroleerd op hartslag, uitdroging, darmgeluiden en voordraven. Indien de combinatie de proef binnen de opgelegde snelheid uitreed en nadien positief gekeurd werd, is de combinatie geslaagd. Deze veterinaire controle gebeurt in iedere proef na het rijden van een lus.
Basisproef 30 km :
In deze basisproef wordt één lus van 30km gereden. De combinaties bieden zich zo snel mogelijk aan bij de dierenarts, maximaal 20 minuten na aankomst. De snelheid waarmee het traject dient worden afgelegd, bedraagt maximaal 13km per uur en minimaal 10km per uur. Vanaf deze reeks is een wedstrijdlicentie (E02) vereist en moeten de paarden geïmmatriculeerd zijn.
Kennismakingsreeks 20 km :
In deze kennismakingsreeks wordt één lus van 20km gereden. De snelheid bedraagt maximaal 12km per uur en minimaal 10km per uur. De kennismakingsreeks heeft tot doel de ruiter en het paard te laten kennismaken met deze buitengewone ruiterdiscipline. Een recreatielicentie voldoet om overal in België aan deze reeks deel te nemen. Voor en na het uitrijden van het traject wordt het paard door een dierenarts-keurder gecontroleerd op hartslag, uitdroging, darmgeluiden en voordraven. Indien de combinatie de proef binnen de opgelegde snelheid uitreed en nadien positief gekeurd werd, is de combinatie geslaagd. Deze veterinaire controle gebeurt in iedere proef na het rijden van een lus.
Basisproef 30 km :
In deze basisproef wordt één lus van 30km gereden. De combinaties bieden zich zo snel mogelijk aan bij de dierenarts, maximaal 20 minuten na aankomst. De snelheid waarmee het traject dient worden afgelegd, bedraagt maximaal 13km per uur en minimaal 10km per uur. Vanaf deze reeks is een wedstrijdlicentie (E02) vereist en moeten de paarden geïmmatriculeerd zijn.
Kwalificatieproeven 40 en 60 km :
Het traject van de 40km-reeks verloopt over twee lussen van 20km en de opgelegde snelheden bedragen min 10 en max 14kpu. Eens de combinatie deze proef succesvol heeft doorlopen, is zij startgerechtigd voor de 60km - reeks. De afstand loopt nu over twee lussen van 30km en de snelheid wordt opgetrokken tot 10-15km/u (ipv 10-14 km/u). Indien de combinatie slaagt in de 60km-proef is men startgerechtigd voor de 80km-reeks.
Competitieproeven : 80km, competitieproeven op hoog niveau (100km en meer) en internationale proeven (CEI) :
Vanaf de reeks 80km begint het echte endurancewerk. Een 80km proef bestaat uit twee lussen van 40km of een combinatie van twee 30km-lussen met één 20km-lus. Er is geen maximumsnelheid meer maar het minimum van 10km/u blijft. In de 80km reeks geldt er echter wel een maximumsnelheid indien men wil overstappen van nationaal (CEN) naar internationaal niveau (CEI). Voorwaarde hiertoe is immers het succesvol uitrijden van twee 80km wedstrijden en dit met een maximum snelheid van 16km/u. Hierna is men gekwalificeerd voor een CEI* (afstanden van 100 t.e.m. 119km). Na een één ster CEI kan men zich internationaal verder kwalificeren voor een CEI** (120 t.e.m. 139km), CEI*** (140 t.e.m. 160km) en een CEI**** (>160km). Vanaf de 80km- reeksen moet de factor ontspanning en recreatie wijken voor het competitieve. Training en conditieopbouw worden vanaf dit niveau zeer ernstig genomen. Endurance is niet langer een solo-activiteit maar een teamsport met ruiter en groom(s).
Aangezien het nationaal reglement jaarlijks enkele wijzigingen ondergaat, is het steeds belangrijk om eerst even de meest recente versie van dit reglement te raadplegen : https://www.equibel.be/nl/disciplines/endurance/reglementen/
Videocompilatie die alle delen van een endurance wedstrijd overloopt :
Promoclip endurance uitgebracht door de nationale commissie endurance KBRSF 2020 op YouTube :
https://www.youtube.com/watch?v=Lxq49yv0BoQ